- numéro
- numéro [nuumeeroo]〈m.〉1 (rang)nummer ⇒ volgnummer2 nummer 〈van tijdschrift, krant〉 ⇒ aflevering3 optreden ⇒ nummer4 〈informeel〉nummer ⇒ portret, type♦voorbeelden:1 numéro d'appel, de téléphone • telefoonnummernuméro de fax, de télécopie • faxnummernuméro d'ordre • volgnummertirer le bon numéro • geluk hebbennuméro complémentaire • reservegetal 〈lotto〉numéro minéralogique • autonummer; registratienummer〈communicatie(media)〉 numéro payant • niet-gratis 06-nummer〈communicatie(media)〉 numéro vert • gratis 06-nummercomposer un numéro • een (telefoon)nummer draaien〈pejoratief〉 devenir un numéro • een nummer worden 〈van persoon〉4 c'est un drôle de numéro • hij is een rare snuiterm1) nummer2) type
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.